De traditionele MOMS-leveranciers, die vaak al tientallen jaren actief zijn, blijven hun systemen wel ontwikkelen, maar het tempo waarin dit gebeurt, lijkt te stagneren in vergelijking met de nieuwkomers. De kern van veel van deze oplossingen is gebouwd op technologieën en infrastructuren van jaren geleden, en hoewel er nieuwe functies worden toegevoegd, zoals low-code mogelijkheden om klanten meer configuratieruimte te geven, lijken sommige aanbieders dit bewust te beperken. Waarschijnlijk om de regie in eigen hand te houden en verzekerd te zijn van een continue stroom aan werk, in plaats van klanten zelf aanpassingen te laten doen.
Wil je als productiebedrijf gebruikmaken van deze gevestigde systemen, dan gaat dat gepaard met een flinke investering. Voor grotere productiebedrijven kan dit een acceptabele uitgave zijn, maar voor kleinere bedrijven vormen de kosten van deze oplossingen een obstakel. Zij blijven hierdoor vaak noodgedwongen achter in hun digitale transformatie.
Aan de andere kant van het spectrum zien we de opkomst van nieuwe spelers die met innovatieve technologieën hun MOMS-oplossingen lanceren. Zo hoorden we onlangs dat een productiebedrijf een volledig (administratief) MES had laten bouwen op basis van low-code technologie. De investering die dit vergde was niet te vergelijken met de prijzen van de gevestigde namen, wat een interessante optie biedt voor bedrijven die geen tonnen willen of kunnen uitgeven.
Dit roept de vraag op: wat is de toekomst van de MOMS-markt? Zullen deze nieuwe toetreders de gevestigde orde omverwerpen? Of bieden ze juist een kans voor productiebedrijven die nu nog achterlopen op het gebied van digitalisering om een inhaalslag te maken?